Ik heb een bed meegenomen om af en toe te liggen. Dan kan ik naar boven kijken. Naar het gewelfde plafond en de zachte tegenhanger die ik opgehangen heb.
Ik vind het lichamelijke van de kerk in de toren: een geraamte van dikke balken en zware kruisverbindingen. Ik klim erin en zit er de hele dag. Om dit lichaam zacht en licht na te maken en mee naar beneden te nemen.